CRO Rotterdam
 
CRO Rotterdam
logo_rechts.png

Voor het naderende verkeer gelden – op een enkele uitzondering na – geen luchtverkeerwegen, maar wel minimum vlieghoogten.

De luchtverkeersleider bepaalt (vaak in overleg met de piloot) op welke wijze de eindnadering plaats vindt. In het laatste stuk van de nadering moet het vliegtuig recht voor de baan zijn geleid. Uit het oogpunt van veiligheid wordt een keuze gemaakt op welk punt een vliegtuig het best kan indraaien voor de baan zodat er genoeg ruimte zit tussen zijn voorganger en degene die na hem komt (indien meerdere vliegtuigen gelijk de luchthaven naderen).
Gelet op de efficiency wil zowel de verkeersleider als de piloot het vliegtuig niet te ver (om) laten vliegen om tijd en brandstof te besparen. Primair wordt dit gedaan om tijd te besparen (het verkeer zo snel en efficiënt mogelijk afhandelen), maar daarnaast ook uit milieuhygiënisch oogpunt. Immers, een grotere omweg vliegen kost meer brandstof (geeft meer uitstoot CO2 ) en er wordt een groter gebied belast met een hoeveelheid geluid en daar is de omgeving niet mee gebaat.

Gerelateerd:
Baangebruik
Vertrekkend verkeer
Routes
Hoogtes
Welk verkeer is in de nacht toegestaan
Radartracks

 
©2015 - CRO Rotterdam